Stel je in gedachten voor dat je naar de stoel loopt, draait en gaat zitten
Check het doel
Verbeteren van het lopen, draaien en zitten, met focus op de volgorde van de deelhandelingen.
Zo pak je het aan
Instrueer de persoon om de beweging levendig voor te stellen (zien en voelen). Focus op de volgorde van de stappen. Je kunt de persoon vragen om de stappen hardop te benoemen. Wissel af tussen voorstellen en uitvoeren en stem het aantal herhalingen af met de persoon.
Denk hieraan
- Leg de principes van bewegingsvoorstelling uit
- Stimuleer het zelfstandig oefenen in gedachten
- Check het voorstellingsvermogen
Varieer door
- Ogen open of dicht
- Ander perspectief (door eigen ogen kijken of vanaf een afstand kijken)
- Foto’s van de deelstappen
Voorbeeldvideo's
Wat is bewegingsvoorstelling?
Bewegingsvoorstelling (movement imagery) wordt omschreven als het proces van leren door het in gedachten voorstellen van een beweging, zonder de beweging daadwerkelijk fysiek uit te voeren Dit kan vanuit het eerste- of derdepersoonperspectief zijn (Kleynen et al., 2014).
De term 'mentale training' (mental practice), verwijst doorgaans naar het gestructureerde en herhaaldelijke gebruik van bewegingsvoorstelling als techniek in therapie of training.
Hoe werkt bewegingsvoorstelling?
Het werkingsmechanisme van bewegingsvoorstelling berust op het idee dat het in gedachten voorstellen van een beweging vergelijkbare neurale patronen activeert als de daadwerkelijke fysieke uitvoering. Wanneer iemand een beweging in gedachten voorstelt, stuurt het brein signalen naar de betreffende spiergroepen, alsof de beweging daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Deze geactiveerde neurale patronen kunnen de verbindingen tussen de neuronen die bij de beweging betrokken zijn, versterken. Dit kan leiden tot verbeterde motorische controle en coördinatie.
Bewegingsvisualisatie kan voor verschillende doeleinden worden ingezet:
-
Verbetering van de uitvoering: Bewegingsvoorstelling kan ingezet worden om techniek, precisie, souplesse en timing te verbeteren.
-
Verhoogd zelfvertrouwen: Het visualiseren van succesvolle bewegingen, kan een positieve invloed hebben op het zelfvertrouwen en het geloof in eigen kunnen. Dit kan leiden tot meer zelfverzekerdheid bij de daadwerkelijke uitvoering.
-
Vermindering van angst en stress: Bewegingsvoorstelling ook worden ingezet gericht op het verminderen van prestatie-gerelateerde angst en stress.
Hoe pas je bewegingsvoorstelling toe in de praktijk?
De focus van bewegingsvoorstelling kan zich richten op de techniek van de beweging (volgorde van deelhandelingen, verbetering van het bewegingsverloop) of op een bepaald gevoel (zekerheid, souplesse, plezier). Hierbij kan gebruik gemaakt worden van twee verschillende perspectieven: het eerstepersoonsperspectief (waarbij je de beweging voorstelt alsof je door je eigen ogen kijkt) en het derdepersoonperspectief (waarbij je vanaf een afstand naar jezelf kijkt tijdens de bewegingsvoorstelling). Veel mensen vinden het prettig om hun ogen te sluiten tijdens het visualiseren.
Het is belangrijk om bewegingsvoorstelling af te wisselen met het fysiek uitvoeren van een beweging. De verhouding tussen visualiseren en fysiek uitvoeren kan per persoon verschillen. Daarnaast kan bewegingsvoorstelling ook gecombineerd worden met ontspanningstechnieken.
Het vergt enige oefening om de techniek van bewegingsvoorstelling goed onder de knie te krijgen.. Het is ideaal als de persoon de beweging zowel visueel als kinesthetisch (het oproepen van het gevoel) kan voorstellen. Een voordeel van bewegingsvoorstellingen is dat iemand deze strategie na een aanleerfase zelfstandig en veilig kan toepassen. Zelfs personen die bedlegerig zijn, kunnen door middel van deze techniek al zelfstandig oefenen.
Wat zijn de afwegingen om bewegingsvoorstelling te gebruiken?
Bij bewegingsvoorstelling is het belangrijk om goed uit te leggen hoe het werkingsmechanisme functioneert. Bovendien is het essentieel om realistische verwachtingen te scheppen over het mogelijke effect van deze leerstrategie.
Er zijn verschillende methoden beschreven in de literatuur om te bepalen of iemand in staat is om bewegingsvoorstelling toe te passen. Bijvoorbeeld het bijhouden van de tijd (vergelijken van de tijd tussen het visualiseren en het fysiek uitvoeren van een beweging) en het gebruik van vragenlijsten. In de praktijk kan het vaak al voldoende zijn om de persoon gedetailleerd te bevragen over wat hij of zij ziet en voelt tijdens de visualisatie.
Welke eigenschappen heeft bewegingsvoorstelling?
Waar bewegingsvoorstelling zich bevindt op het spectrum van impliciet naar expliciet leren, hangt grotendeels af van hoe de instructies worden gegeven. Instructies die zich meer richten op de uitvoering van de beweging neigen naar een meer expliciete vorm van motorisch leren. Aan de andere kant leiden instructies die zich meer richten op het gevoel van de beweging waarschijnlijk tot een meer impliciete vorm van motorisch leren.
Wat is bekend uit onderzoek?
Er is wetenschappelijk bewijs dat bewegingsvoorstelling effectief kan zijn voor het verbeteren van motorische vaardigheden na een beroerte, vooral in de bovenste extremiteit (Braun et al., 2013).
Praktische hulpmiddelen
-
Raamwerk mentale training (Braun et al., 2008)
-
Movement Imagery Questionnaire-Revised (Butler et al., 2012)
-
Vividness of Visual Imagery Questionnaire (Marks., 1973)